De stad Hagen in Noord-Duitsland gaf een landschapsschilderij van Auguste Renoir terug aan de familie van een door de nazi's gemartelde joodse bankier. Het schilderij blijft nu in het Osthaus Museum, waar het sinds 1989 te zien is. Zeegezicht uit Haut Cagnes, een schilderij uit 1910, werd met geld teruggekocht van de deelstaat Nordrhein-Westfalen, het Duitse ministerie van cultuur , en de Culturele Stichting van de Staten. In een persbericht laat de gemeente Hagen weten dat het schilderij in de toekomst zal worden getoond met informatie over de vorige eigenaar, Jakob Goldschmidt, die nazi-Duitsland moest verlaten. "Na meer dan 15 jaar van intense gesprekken zijn de erfgenamen van Jakob Goldschmidt blij dat ze tot een overeenkomst zijn gekomen die voor beide partijen werkt", zei hun advocaat, Sabine Rudolph, in een verklaring. "De teruggave van het schilderij is een manier om te laten zien dat hun grootvader op veel manieren onrecht is aangedaan door de nazi's, waaronder het verlies van veel geld."
Goldschmidt was een van de zakenlieden in Weimar Duitsland die de meeste macht had. In de jaren twintig begon hij met het verzamelen van impressionistische kunst en oude meesters. Hij was ook een groot voorstander van de Neue Nationalgalerie in Berlijn. In 1933 vluchtte hij naar Zwitserland. Daarna verhuisde hij naar de Verenigde Staten, waar hij in 1955 overleed. Als onderpand voor een lening liet hij een deel van zijn kunstcollectie in Berlijn achter. In 1941 namen de nazi's het over, samen met de Renoir-foto van de Côte d'Azur. In dat jaar werd het werk verkocht bij verkoophuis Hans W. Lange in Berlijn. Het werd in 1960 opnieuw te koop aangeboden bij Galerie Nathan in Zürich en Fritz Berg, het eerste hoofd van de Duitse Industrievereniging (BDI), kocht het. Bergs spullen gingen na de dood van zijn vrouw naar het Osthaus Museum in Hagen. In een aparte, vergelijkbare deal zei de Duitse Akademie der Künste dat ze een schetsboek met tekeningen van Berlijnse tuincafés van Max Liebermann had teruggegeven aan de erfgenamen van de kunstenaar en het had teruggekocht van de erfgenamen om het in de collectie te houden.
Jean Dubreil