Een recente uitspraak van de rechtbank in Frankrijk heeft de aanhoudende problemen rond de ongrijpbare kunstwerken van Banksy onder de aandacht gebracht. Een 38-jarige muzikant, Mejdi R., kreeg een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaar wegens poging tot diefstal van een stuk van Banksy in Parijs. Dit vonnis onderstreept het ferme standpunt van Frankrijk over culturele diefstal en het behoud van openbare kunst.
Het incident vond plaats in 2018, toen Banksy een stencil van een gemaskerde rat met een stanleymes achterliet nabij het Centre Pompidou. Dit kunstwerk werd al snel een belangrijke attractie en trok bewonderaars en mensen die de waarde ervan wilden exploiteren. Mejdi R. gaf toe een haakse slijper te hebben gebruikt om het kunstwerk te verwijderen, en beweerde dat hij daartoe van Banksy de opdracht had gekregen om te voorkomen dat anderen ervan zouden profiteren.
Vertegenwoordigers verbonden aan Banksy ontkenden deze beweringen echter, waardoor het verhaal van Mejdi R. in twijfel werd getrokken en het ongeoorloofde karakter van zijn daden werd benadrukt. Naast de gevangenisstraf kreeg Mejdi R. een boete van €30.000 ($32.000) en werd hij veroordeeld tot het betalen van ruim €6.500 ($6.950) aan schadevergoeding aan het Centre Pompidou, dat werd beschouwd als de bewaarder van het kunstwerk.
Mejdi R. voerde aan dat hij slechts een metalen plaat veranderde in plaats van een cultureel bezit te stelen, wat een weerspiegeling was van bredere debatten over het eigendom en de waarde van straatkunst. De verblijfplaats van het gestolen Banksy-stuk blijft onbekend, wat bijdraagt aan de mystiek van de kunstenaar. Deze zaak blijft discussies oproepen over de complexiteit van straatkunst, legaliteit en cultureel rentmeesterschap.