De Republiek Benin maakt gebruik van cultureel erfgoed om de economische groei te stimuleren, met plannen om de komende vijf jaar vier nieuwe musea in het hele land en een culturele wijk in Cotonou, de grootste stad, te openen. Dit initiatief markeert het debuut van Benin op de Biënnale van Venetië en markeert een strategische draai richting cultuur als belangrijke economische sector naast de landbouw.
De toezegging van de regering omvat een investering van € 250 miljoen tussen 2016 en 2026, gericht op het versterken van het cultureel toerisme, het behoud van erfgoed en het aanmoedigen van particuliere investeringen in de kunst. De minister van Cultuur, Babalola Jean-Michel Abimbola, beschouwt dit niet alleen als een strategie om de nationale identiteit te bevorderen, maar ook om armoede te bestrijden en banen te genereren.
De nieuwe culturele wijk, Le Quartier Culturel et Créatif, zal diverse faciliteiten bieden, waaronder een museum voor hedendaagse kunst en een beeldentuin, waardoor Cotonou wordt gepositioneerd als een knooppunt voor zowel lokaal als internationaal artistiek talent.
Andere projecten zijn onder meer het Musée des Rois et des Amazones du Danhomè in Abomey en het Musée International du Vodun in Porto-Novo, dat tot doel heeft misvattingen over de Vodun-religie te corrigeren. Het succes van een tentoonstelling in 2022, die ruim 230.000 bezoekers trok, onderstreept het potentieel van deze culturele initiatieven om aanzienlijke publieke belangstelling te trekken en duurzame bezoekersaantallen te ondersteunen.
Daarnaast breidt Benin zijn onderwijsaanbod in de kunsten uit, met ontwikkelingen zoals de nieuwe Africa Design School-campus in Ouidah, en het versterken van professionele training via de École du Patrimoine Africain, waardoor de vaardigheden op het gebied van erfgoedbehoud worden verbeterd.
Selena Mattei